Sam, 76, een gepensioneerde dichter, wordt door zijn dochter uit zijn eigen huis gegooid als hij een handdoek vergeet en het huis met zijn kleinkinderen erin bijna in brand steekt. Zijn zoon Bo laat hem achter in een woonzorgcentrum waar de ouderdom de overhand neemt. Verveeld benadert hij een andere bewoner Carl en vraagt hem een rapnummer op te nemen. Hun vriendschap wordt sterker en samen nemen ze ook een videoclip op. Maar de pandemie treft de faciliteit hard en Sam wordt weer met rust gelaten.