Op zesjarige leeftijd zag Suzanne Hollander hoe haar moeder haar vader vermoordde. Vijfentwintig jaar later is ze hoogleraar psychologie en leeft ze in angst om net als zijzelf een crimineel te worden. Tijdens het geven van een cursus aan de universiteit brak er geweervuur uit op de campus, waarbij verschillende mensen om het leven kwamen en gewond raakten. De dader van de schietpartij is een van haar oud-studenten met wie ze veel gesprekken voerde tijdens haar scriptie over de beoordeling van empathie. De jongeman, genaamd Connor, is een gevaarlijke psychopaat die haar blijft stalken om zijn liefde te verklaren