Een portret van het befaamde ballet van de Parijse opera. Van de vissen in de diepste keldergewelven tot de bijen op het hoge dak brengt Wiseman alle lagen binnen het statige operagebouw nauwgezet in kaart. Van de schoonmakers tot de directrice, die als een verlicht despoot regeert over haar altijd maar trainende dansers, die ze typeert als 'half non, half bokser'. Behalve een opvoering van De Notenkraker staan de pensioensgerechtigde leeftijd van veertig voor dansers en de verkoop van een galareispakket vanaf vijfduizend dollar per persoon op haar agenda. Wiseman legt het zwaartepunt bij de trainende sterren, de premiers danseurs en het corps de ballet, van repetitiezaal tot theatervloer.