De verlegen Hugo is conciërge in een geprefabriceerd gebouw. Hij voelt zich hier thuis, wordt gewaardeerd door de bewoners en zingt zijn liedjes in de wandelgangen. Dramatische veranderingen zorgen ervoor dat Hugo zich ongemakkelijk voelt in zijn huis. Net zo ontevreden is Johanna, die in een bus voor het huis woont en dagelijks te maken heeft met racisme en seksisme. De twee groeien naar elkaar toe - ze delen een gevoel van niet helemaal thuis te horen en vooral een liefde voor muziek. Voor Hugo valt de wereld zichtbaar uit zijn voegen: vogels die de vrijheid afwijzen, een poppenhuis dat een eigen leven gaat leiden - Tegelijkertijd broeit er in het zeer reële leven een catastrofe die de vriendschap van Hugo en Johanna op de proef stelt.