Na het ongeval in de mijnen is Freekje dood en veel mijnwerkers zijn gewond. Toch beveelt Van Gaal dat er doorgewerkt wordt. Martien brengt zijn gewonde vader naar huis. Henry le Griot twijfelt of de opstand in de mijnen wel door moet gaan. De pastoor en Anna Swinkels overtuigen hem het nogmaals te proberen. De zwarte kapitein en de bokkerijders zullen de mijnwerkers helpen. Martien neemt het zichzelf kwalijk dat Freekje om is gekomen, omdat hij die dag voor de kinderen verantwoordelijk was. Wolf en Anna proberen hem te troosten. Henry bereidt de opstand voor. Op de geheime verzamelplaats overtuigt de zwarte kapitein de mannen ervan dat ze de volgende dag op klaarlichte dag moeten aanvallen.