Als Martien in het dorp aankomt, is het huis van zijn familie door bokkerijders omsingeld. Zij zoeken Lei, maar die is verdwenen. De dorpbewoners zijn verbaasd: de bokkerijders zijn terug. De volgende dag onderzoekt de schout de overval. Hij gelooft niet in de legende van de bokkerijders. Als hij het huis heeft doorzocht, vindt hij in Lotteke haar bed alleen een pop, die Martien voor haar geknoopt had. Martien is geschokt: het goud is weg. Lei moet het mee hebben genomen. De pastoor, die intussen was gefolterd, wordt in de kerker veroordeeld en zal onthoofd worden. De zwarte kapitein ontmoet Anna Swinkels. Hij vraagt haar om vertrouwen en haar hulp. Wolf en Martien zien dat er zigeuners de stad in komen. Terwijl de schout het liefst ze meteen wil wegsturen, kan hij niets doen, want de kanunnik heeft ze toestemming gegeven. Martien en Wolf laten bij de zigeuners met hulp van Aranka de toekomst voorspellen.