Als twee moordenaars een student neerschieten die een schoonmaakploeg moet ophalen op het parkeerdek van een winkelcentrum, ligt hoofdinspecteur Moritz Eisner thuis, badend in het zweet, ziek van de griep en chagrijnig. Hij blaft tegen zijn dochter Claudia en zijn nieuwe assistente Bibi Fellner: “Ik ben met ziekteverlof. Ik heb rust en stilte nodig en geen hysterische vrouwen rond mijn bed." Maar de moordzaak en Bibi's geveinsde kalmte: "Nou, nu moet ik er alleen heen" zorgen ervoor dat hij plotseling herstelt.