Polen, zomer 1990: de tienjarige Kai is door zijn moeder Minna in veiligheid gebracht om bij Poolse vrienden te logeren. Zijn vader Arthur wil hem vermoorden omdat hij vermoedt dat Kai een boosaardige neiging heeft. Zijn zus Maggie komt onverschrokken op voor Kai en moet hem beschermen tegen andere kinderen. Op weg naar school breekt er een gevecht uit, waarbij de aanvoerder Conradi ernstig gewond raakt en Maggie bewusteloos raakt.